17 . Schrijf het onderwerp achter de zin .
Lees de zin en schrijf alleen het onderwerp op .
(Zoek eerst altijd de persoonsvorm ) Dan zoek je het onderwerp . Dat schrijf je op . De rest van de zin is het gezegde .
Ik koop een tuil rode rozen voor mama .
Op school leren wij meten en wegen .
Waar halen de goochelaars de konijnen ?
Draag jij deze wafels naar grootmoeder ?
Vandaag zitten de spelers in een kring
De visser wordt door de wandelaar niet gezien .
Een nieuwjaarsbrief opzeggen vinden de kinderen vaak vervelend .
In de
donkere bos volg je best de pijlen .
Je zoekt enkel rijmwoorden
Nu is de taak gedaan .
|